Sténio Vincent, die een tijdlang het ambt van president van Haïti bekleedde, wordt herinnerd als een spilfiguur in de annalen van de geschiedenis van het Caribische land. Tijdens zijn twee termijnen als staatshoofd, van 1930 tot 1941 en opnieuw van 1950 tot 1954, was Vincent essentieel in het transformeren van het politieke landschap van de natie. Tijdens de eerste termijn was hij van 1930 tot 1941 staatshoofd.
Na het voltooien van zijn lagere en middelbare schoolopleiding in Cap-Haïtien, waar hij op 22 september 1874 werd geboren, voltooide Sténio Vincent zijn middelbare opleiding aan het Lycee Pétion in Port-au-Prince, de hoofdstad van Haïti. Na het voltooien van zijn opleiding besloot Vincent een carrière in de rechten na te streven en behaalde uiteindelijk zijn licentie om zowel in Haïti als in de Verenigde Staten te oefenen. Hij kan nu in beide landen werken.
Aan het begin van de 20e eeuw ging Vincent de politiek in en klom snel op in de gelederen van het politieke systeem. Hij kon burgemeester van een grote stad worden. Hij won de verkiezingen van 1930 om te kiezen wie Louis Borno zou opvolgen als president van Haïti. In 1930 werd hij beëdigd. Onder zijn bewind kende het land op alle fronten een ongeëvenaard niveau van welvaart en vrede. Zijn leiderschap was grotendeels verantwoordelijk voor deze prestaties.
Tijdens zijn eerste ambtstermijn maakte Vincent de groei van de infrastructuur en de modernisering van onderwijs- en medische instellingen tot zijn topprioriteiten. In een poging om het leven in Haïti draaglijker te maken voor de inwoners, lanceerde hij een verscheidenheid aan humanitaire initiatieven, waarvan de meest opvallende de bouw van onderwijsinstellingen en medische voorzieningen was. Het beleid dat Vincent invoerde had een tweeledig doel: het bevorderen van de economische groei in Haïti en het teweegbrengen van een daling van de armoede.
Onder Vincents leiding werd in 1939 de Universiteit van Haïti opgericht; dit wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste bijdragen die hij aan Haïti heeft geleverd. Deze instelling speelde een cruciale rol bij het garanderen dat studenten in Haïti toegang hadden tot een verscheidenheid aan mogelijkheden voor hoger onderwijs en bij het ondersteunen van de intellectuele groei in het hele land.
Tijdens zijn presidentschap was Vincent betrokken bij meer dan een behoorlijk deel van de controversiële incidenten. Gedurende de hele periode dat zijn regering aan de macht was, werden er beschuldigingen geuit aan het adres van zijn regering van het verpletteren van de politieke oppositie en het inperken van de burgerlijke vrijheden. Vincents aanhangers waren echter van mening dat het land een sterk leiderschap als het zijne nodig had om stabiel te blijven ondanks de politieke onrust en bedreigingen vanuit de rest van de wereld. Ze zeiden dat zonder dit land het land niet zou overleven.
In 1941 droeg Vincent de president over aan Elie Lescot, maar in 1950 slaagde hij opnieuw in zijn poging om het presidentschap te verwerven en wist hij de controle over het land terug te krijgen. Tijdens zijn tweede ambtstermijn waren zowel zijn tegenstanders als de samenleving als geheel steeds ontevredener over hem. Zowel de beschuldigingen dat Vincents regering corrupt was als dat zij het land met een autoritaire bestuursvorm leidde, stuitten op brede afkeuring.
In 1954 werd Vincent gedwongen zijn functie neer te leggen als gevolg van een stortvloed aan protesten en de druk die werd uitgeoefend door de internationale gemeenschap. Na zijn overlijden werd de functie van vice-president, die hij bekleedde, overgenomen door Paul Eugène Magloire.
Nadat hij zijn functie in de regering had neergelegd, bleef Vincent buiten de politiek en concentreerde hij zich op het leiden van een privéleven tot de dag dat hij op 3 november 1959 overleed in de stad Pétion-Ville op Haïti.
Ondanks de controverse rond het bewind van Sténio Vincent als president van Haïti, valt de substantiële bijdrage die hij tijdens zijn ambtsperiode aan het land heeft geleverd onmogelijk in twijfel te trekken. De basis voor de daaropvolgende groei van de natie werd gelegd door zijn aandacht voor de ontwikkeling van het onderwijs, de gezondheidszorg en de infrastructuur van het land. De erfenis van Vincent vormt, ondanks het feit dat er veel discussie over is geweest, een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van Haïti en blijft een effect hebben op het politieke discours in het land.